Free cookie consent management tool by TermsFeed

Op het spoor van steenkool

 

Grand-Hornu ligt in het hart van de provincie Henegouwen, op een paar kilometer van de steden Mons en Valenciennes, en is een van de mooiste locaties van de industriële revolutie.

Grand-Hornu, een voormalig mijncomplex dat tussen 1810 en 1830 werd gebouwd door Henri De Gorge, een in Frankrijk geboren captain of industry, is een echt stadsproject, een uniek voorbeeld van functionele stedenbouw op het Europese continent aan het begin van de industriële revolutie.

Het is gebouwd in neoklassieke stijl en omvat de werkplaatsen en kantoren van de kolenmijn, de woonwijk voor de arbeiders met zo'n 450 uitzonderlijk comfortabele huizen voor die tijd, elk met een eigen tuin, en de woning van de beheerders, bekend als Château De Gorge.

De arbeiderswijk had ook een school, een ziekenhuis, openbare pleinen, een bibliotheek, een danszaal, enz.
Om zijn ambitieuze droom te verwezenlijken, deed Henri De Gorge een beroep op de Doornikse architect Bruno Renard. Voor de bouw van het complex verwees hij naar de principes van het ideaal van de gemeenschap, verdedigd door bepaalde theoretici en utopisten uit die tijd.
Grand-Hornu, dat een symbool was geworden van de steenkoolindustrie in heel Belgisch en Frans Henegouwen, was ook een fabelachtig technologisch laboratorium. Henri De Gorge gebruikte nieuwe winningstechnieken en stoommachines. Hij innoveerde ook en installeerde in 1830 de eerste door paarden getrokken spoorweg van het land om de economische ontwikkeling van het bedrijf te ondersteunen.

De kolenmijn van Grand-Hornu bleef werken om de Slag om de Kolen te winnen, maar vertraagde haar tempo vanaf 1951, de datum van het EGKS-Verdrag (Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal), dat de productie in kolenproducerende landen rationaliseerde.

Grand-Hornu bleef in bedrijf tot 1954. De industriële activiteiten werden gestaakt en de site werd verlaten. Tegen de tijd dat een handjevol erfgoedliefhebbers eind jaren 1960 vocht om de site te redden van de geplande vernietiging, was het nog maar een schim van zijn vroegere zelf, verwoest door de tijd en vandalisme. Sterker nog, in 1969 werd er een Koninklijk Sloopbesluit uitgevaardigd met als doel de totale sloop.

In 1971 redde architect Henri Guchez het gebouw definitief door het te kopen. Hij begon met de eerste fase van de renovatie en vestigde er zijn kantoren. Het was de provincie Henegouwen die in 1989 met de tweede fase van de renovatie begon, toen ze de site kocht op initiatief van Claude Durieux, toen permanent gedeputeerde.

De provinciale non-profitorganisatie Grand-Hornu Images vestigde zich hier in 1984 en heeft sindsdien een drievoudige missie: erfgoed, toerisme en cultuur. Ze heeft van Grand-Hornu een van de belangrijkste internationale erfgoedverenigingen gemaakt en ontwikkelt op de site een cultureel programma om de site nieuw leven in te blazen en het publiek te helpen de site in een nieuw licht te herontdekken.

De tentoonstellingen van de vereniging verkennen de relatie tussen kunst en industrie; design, industriële creatie en toegepaste kunst spelen een sleutelrol, dicht bij de geest van de plaats en in resonantie met de geschiedenis van de regio.

Op 1 december 2014 werd Grand-Hornu Images het CID - centrum voor innovatie en design in Grand-Hornu. Het heeft de ambitie om hedendaags design te promoten door middel van een programma van tentoonstellingen en bemiddelingsactiviteiten die innovatie, experimenteel onderzoek en de opkomst van nieuwe thema's en onderzoekshorizonten in de sectoren design, architectuur en toegepaste kunst benadrukken.

In het begin van de jaren 1990 besliste de Franse Gemeenschap om haar toekomstige Museum van Hedendaagse Kunst in Hornu te vestigen, waarmee de renovatie van Grand-Hornu ten einde was. In 2002 opende het Musée des Arts Contemporains - MACS - zijn deuren voor een zo breed mogelijk publiek en toonde het alle aspecten van de internationale hedendaagse kunst.

Ooit een van de parels in de kroon van de Belgische industrie, is de Grand-Hornu site nu een van de belangrijkste culturele podia in België gewijd aan hedendaagse creatie. De site is nieuw leven ingeblazen en ontvangt elk jaar een groot internationaal publiek.

Na de ontdekking van Grand-Hornu volgt u de kolenroute naarde Strépy-Thieu lift waar u de kabelspoorweglift, de grootste van Europa, kunt bewonderen. Een interactieve tentoonstelling over de "Waterwegen" en een historische film dompelen u onder in de geschiedenis van deze infrastructuren. Ga mee op een boeiend en lonend avontuur en ontdek de historische en technologische impact van deze uitzonderlijke sites.